een nieuwe methode werd ontwikkeld om objectpermanentie bij jonge zuigelingen te testen. Vijf maanden oude baby ‘ s werden gewend aan een scherm dat heen en weer bewoog door een 180 graden boog, op de manier van een ophaalbrug. Nadat baby ‘ s gewenning bereikten, werd een doos gecentreerd achter het scherm. Zuigelingen kregen twee testgebeurtenissen te zien: een mogelijke gebeurtenis en een onmogelijke gebeurtenis., In de mogelijke gebeurtenis, het scherm gestopt toen het bereikte de afgesloten doos; in de onmogelijke gebeurtenis, het scherm verplaatst door de ruimte bezet door de doos. Uit de resultaten bleek dat zuigelingen langer naar het onmogelijke keken dan naar de mogelijke gebeurtenis. Deze bevinding suggereerde dat baby ‘ s (1) begrepen dat de doos bleef bestaan, op dezelfde locatie, nadat het was afgesloten door het scherm, en (2) verwacht dat het scherm te stoppen tegen de afgesloten doos en waren verrast, of verbaasd, toen het niet in geslaagd om dit te doen., Een controle-experiment waarbij de doos naast het scherm werd geplaatst, bood ondersteuning voor deze interpretatie van de resultaten. Samen geven de resultaten van deze experimenten aan dat, in tegenstelling tot Piaget ‘ s (1954) beweringen, zuigelingen vanaf 5 maanden begrijpen dat objecten blijven bestaan wanneer ze afgesloten zijn. De resultaten geven ook aan dat 5 maanden oude zuigelingen beseffen dat vaste objecten niet bewegen door de ruimte bezet door andere vaste objecten.