na commentaar over valse leraren in het vorige vers, dringt Paulus er bij Timoteüs op aan om zichzelf te zien als een werker die God wil behagen. Elke werknemer of dienaar moet verlangen om aan de verwachtingen van zijn of haar baas te voldoen. Timotheüs zou zijn werk voor God op dezelfde manier bekijken. Hij diende niet om andere mensen te behagen, maar om de Heer te behagen. Paulus kende de vele manieren waarop de wereld de aandacht van een christen kan afleiden., Deze wereldse krachten zouden proberen Timoteüs ‘ aandacht te trekken om mensen gelukkig te maken, in plaats van de Heer te zien als degene die moet behagen. Timothy ‘ s uitdaging is niet alleen om goedgekeurd te worden, maar om een werker te zijn “die zich niet hoeft te schamen.”Paulus had in het vorige hoofdstuk al drie keer gezegd dat hij zich niet zou schamen (2 Timoteüs 1:8, 12, 16). In tijden van lijden voelde Paulus de behoefte om vrijmoedigheid in geloof te benadrukken aan hen die in de verleiding kwamen om tegenspoed en vervolging te vermijden. Zijn vrijmoedigheid houdt ook in dat ” het woord van waarheid correct wordt gehanteerd.,”In tegenstelling tot de valse leraren die over woorden twistten, had Timoteüs de Schrift vanaf zijn jeugd geleerd en moest hij er nauwkeurig mee omgaan. het hier gepresenteerde onderscheid is belangrijk. In het voorgaande vers veroordeelde Paulus zinloos gekibbel. Hier prijst hij diepere studie. Het samenvoegen van deze twee ideeën geeft ons een nauwkeurig beeld van hoe christelijk onderscheidingsvermogen er moet uitzien. Er zijn een aantal zaken die betrekking hebben op de “deugdelijkheid” van de evangelieboodschap, en andere zaken die dat niet doen., We moeten ijverig studeren, niet alleen om het geloof te verdedigen, maar om het verschil te weten tussen iets dat de moeite waard is om over te vechten, en iets dat slechts een afleidend argument is.